Het jongetje dat zijn naam kwijt was, door Jermaine
Het jongentje dat zijn naam kwijt was.
Iedere zondag als Tom met zijn vader naar de vlindertuin ging, kwamen ze langs een hoge muur. En in die muur zat een deur. "Wat is er achter die deur?" vroeg Tom een keer aan zijn vader. "Maar jongen," zei zijn vader. "Er is helemaal geen deur in die muur." Toch zag Tom die deur heel duidelijk. Op een keer, toen zijn vader een praatje maakte met de tuinier, liet hij zijn vaders hand los en ging door die deur. Hij liep door een lange donkere kerker tot hij bij een volgende deur kwam. Hij opende die deur, stond hij in een kamer. Aan tafel zat een jongen. En tegenover hem zat een grote draak. De draak zat daar met over elkaar geslagen benen en rookte een sigaar.
Ze speelden een spelletje schaken.
"Goedemorgen," zei Tom. "Goedemorgen," zei de draak vriendelijk terug. Tom dacht bij zichzelf hoe kan een draak zo vriendelijk en manierig zijn"Neem een stoel en ga zitten zei de draak." Tom ging zitten en keek de draak en het jongetje verbaasd aan. Hij had zulke treurige ogen en hij vroeg: "Hoe heet je?" Het jongentje begon te huilen. "Mis," zei de draak. "Waarom vroeg je dat nou?"
"Ik uh... ik wist niet dat hij zou gaan huilen," zei Tom "Ik vroeg toch gewoon zijn naam." - "Dat is het juist," zei de draak. "Hij is zijn naam kwijt. En zolang hij zijn naam kwijt is, moet hij hier blijven en schaken tot in de eeuwigheid. We wachten tot hij zal worden opgebeld." En de draak wees met zijn sigaar naar een mobiel in de hoek. "Maar wie moet hem dan opbellen?" vroeg Tom. "Dat weten we niet," zei de draak. "We hopen dat op een dag het mobieltje zal gaan en dat iemand door het mobieltje zijn naam zal zeggen. Als dat zo is, dan is hij verlost."
"Ik wil hem graag helpen..." stamelde Tom. "Kan ik misschien...?" - "Jij hebt hem aan het huilen gebracht," zei de draak grommend. "Nu huilt hij vijfendertig uur. Mispunt! Verdwijn!" Tom verliet stil de kamer, ging de lange gang weer door, deed de deur open en stond buiten in de stralende zon. Daar was zijn vader nog steeds met de tuinier in gesprek; hij had Tom niet eens gemist en ze gingen naar de vlindertuin.
Maar Tom kon het jongetje niet vergeten. Ik durf niet meer naar hem toe te gaan, dacht hij, maar ik moet zijn naam te weten zien te komen. En dan moet ik hem opbellen. En ik moet zijn naam noemen door de telefoon. Maar hoe kan ik ooit zijn naam vinden? Misschien heet hij Martin of Geert of Jantje hoe kom ik dat ooit te weten! Al denkend liep hij door de tuin achter zijn huis hij dacht misschien heet hij John, dacht Tom. Ik zal hem opbellen en ik zal hem John noemen. Hij liep naar binnen in de gang waar het mobieltje stond. En daar, vlak bij de kapstok op een krukje, zat de draak. Hij zat daar met over elkaar geslagen benen en rookte zijn sigaar. De draak keek Tom peinzend aan en zei: "Het nummer is zevenmaal nul." Maar schiet wel op want we gaan zo een potje schaken.
"O..." zei Tom verbluft en hij begon nullen te draaien. Maar toen hij bij de derde nul was, zei de draak luchtigjes langs zijn neus weg. "Maar John heet hij niet." - "O," zei Tom weer en legde de hoorn op de haak. Hij borg zijn hoofd in zijn handen en zuchtte. "Hoe heet hij dan?" vroeg hij. Maar toen hij opkeek, was de draak weg. Alsof hij een soort tovenaar was. Treurig liep hij het huis uit en begon te dwalen door de stad. De ene straat in en de andere uit, totdat hij weer bij de vlindertuin kwam. Hij liep langs een boom met een blaartje waarop stond: Jarmo Twaalf jaar. Misschien heet hij Jarmo, dacht Tom. Hij moet Jarmo heten. Hij wilde het hek uit lopen om thuis te gaan opbellen, maar toen zag hij op een van de zekeren de draak zitten. Met gekruiste benen zat de draak daar en keek hem aan. "Jarmo heet hij niet," zei hij nors.
Na vele keren zijn naam proberen te zeggen gaf Tom het op.Tom ging naar huis en die nacht kon hij niet slapen. Hij lag aldoor jongensnamen op te noemen: Jan, Henk, Gerben. En Eman en Miegiel. De maan scheen door zijn venster; hij kon het in bed niet meer uithouden en ging naar beneden, naar de zitkamer. Het was donker, maar de maan scheen op zijn moeders oude wortelnoten bureautje en het leek hem of hij twee rookpluimen zag verdwijnen achter het meubeltje. Tom deed een van de laatste laatjes open en zag een opschrijfboekje van zijn moeder.
Het was heel oud, het was van jaren geleden en bladerde het door. Daar stond: Buurman komt koffiedrinken om half twaalf. En een bladzijde verder: Tuinman betalen $ 2,75. Allerlei dingen had zijn moeder daarin opgeschreven om ze niet te vergeten. Maar dat was heel lang geleden. Tom wilde het boekje weer terugleggen toen zijn oog viel op een haastig neergekrabbeld regeltje. Er stond: Stroop laten halen door Tom en Tijmen.
En plotseling zag hij het heel duidelijk voor zich. Hij was nog klein en hij moest boodschappen doen met zijn buurjongetje Tijmen. Hij wist nog dat ze samen door de steeg liepen. Hij wist nog dat ze samen het kleine kruidenierswinkeltje binnengingen waar het rimpelige witharige mevrouw achter de toonbank stond... en verder wist hij zich niets meer te herinneren .Alsof er daarna niets gebeurt was. Alleen was hij nu heel gelukkig en hij liep naar de gang waar het mobieltje stond. Hij maakte geen licht aan want het maanlicht was voldoende. Zevenmaal draaide Tom het cijfer nul. "Hallo," zei hij zacht. "Ben je daar, Tijmen?" En een stem door de telefoon zei: "Ik ben het, Tom." - "Zal ik naar je toe komen?" vroeg Tom. "Ik ben er al," zei de stem. "Kijk maar naast je." Tom keek op en nu zat op het krukje het jongetje dat zijn naam was kwijt geweest.In het begin was Tom even geschrokken het bleek echt zijn buurjongen Tijmen te zijn. Hij lachte en gaf hem een super harde knallende box.
"Dank je," zei hij. "Weet je nog het oude vrouwtje van de kruidenierswinkel? Ze was een hele slechte heks en ze heeft me opgesloten en mijn naam afgepakt. Maar hoe kan ze je naam afgepakt hebben. Zei Tom, Ik heb geen idee de heks deed iets en ik was mij n naam totaal vergeten.Ze deed me in een of andere kooi met een draak en toen moest ik met de draak schaken de hele tijd. En jij hebt me mijn naam teruggegeven." Ze gingen samen naar buiten. De maan verbleekte en de oostelijke hemel werd bloedrood. De zon ging op en uit de huizen kwamen de mensen. "Daar is dat jongetje..." riepen ze. "Het jongetje, dat zo lang is weg geweest. Hoe heet je ook alweer?
"Ik heet Tijmen," zei hij. Hij legde zijn arm over Tom’s schouder en samen gingen ze langs de muur bij de kerk. Tom zag nog steeds de deur en voor de deur stond de draak. Hij nam de sigaar uit zijn mond, wuifde hen hartelijk toe en ging door de deur naar binnen. Tom wilde hem achternagaan, maar Tijmen zei: "Niet doen, Tom. Er is helemaal geen deur. En hij had gelijk. Er was geen deur in de muur. Als die er zou zijn dan moet je er niet doorheen gaan.

****Einde****
Door: Jermaine
Door: Jermaine
Reactie plaatsen
Reacties
Echt een origineel verhaal! Heel goed verzonnen en op een hele mooie manier geschreven! Top! Een 9,5!!
Echt origineel en spannend.